Stefan van Hoek

Hij werd geboren en groeide op in de hoofdstad van de provincie Zeeland. Na het afronden van zijn atheneum-opleiding verhuisde hij naar Rotterdam om verder te schaven aan zijn menswording en om de plaatselijke bevolking ontwikkelingshulp te bieden. Zijn schrijver- en dichterschap ontwikkelde Stefan vanaf het moment dat hij in Rotterdam resideerde. Bij gebrek aan computer met printer en zelfs typemachine schreef hij met de hand - sic! - brieven aan een voormalig klasgenoot. Brieven die hij vervolgens in een heuse envelop stopte, die hij in een echte brievenbus deponeerde en die vervolgens hun weg vonden naar de oud-klasgenoot in Verwendemensenstad, ook wel bekend onder de betitelingen ‘020’ of ‘Amsterdam’.
Het werk van Stefan van Hoek werd wel vergeleken met dat van Nico Dijkshoorn. Zijn hoofd - tot zijn eigen opluchting - nog niet. Zowel wat betreft uiterlijk als – belangrijker – innerlijk. Want in alle gemoede vraagt hij zich af voor welke serieuze vakbladen het DWDD-coryfee dan zoal schreef. Stefan was jaren lang freelance journalist, met als specialisatie architectuur. Hij schreef over vele bouwprojecten, waarvan alleen in Rotterdam al meer dan honderd. Daarnaast schreef hij voor publiekstijdschriften over oorlogen door de eeuwen heen en – meer gericht – de Tweede Wereldoorlog.
Stefan laat ons op Stadslog in de serie ‘Hoekig’ genieten van zijn droog-cynische en daardoor oer-Rotterdamse kijk op zaken, hetgeen zich vertaalt in aanstekelijke prozagedichten, op de actualiteit gerichte oneliners, aforismen en verhalen.
Bij zijn schrijven voor Stadslog voert hij twee zegswijzen hoog in het vaandel:
“Der gute Geschmack und die Moral sind ein altes Ehepaar. Ihre Kinder heissen Dummheit und Langeweile.”
en:
“Er zijn filosofen die beweren dat humor de hoogste vorm van intelligentie is. Laat dat nu juist de filosofen zijn die gelijk hebben.”